De monstertapijten van Christoph Hefti

Gepubliceerd op 16 april 2024 door Jolien Vanhoof Foto’s: Justin Paquay
De monstertapijten van Christoph Hefti

Eigenzinnige prints, traditionele technieken en fantasierijke creaties die tijd en trends overstijgen; Christoph Hefti gaat er al jaren meesterlijk mee om. ELLE bezocht zijn ontwerpstudio in Brussel en wisselde er van gedachten met de man achter de ‘monstertapijten’. “Het zijn lieve beesten, hoor. Ze sluiten snel vriendschap met de rest van het interieur.”

“Wacht, ik kom je halen!” Het is makkelijk verdwalen op de site naast kunstencentrum iMAL aan het Brusselse kanaal. Een minuut later staat Christoph Hefti naast me en gaat hij me voor naar zijn atelier op de tweede verdieping van een omgebouwd industrieel pakhuis. Rechtdoor, naar links, de trap op en dan naar rechts. Hij deelt de open ruimte met enkele grafisch vormgevers, een kunsthistoricus en zelfs een advocaat. Een eclectische bende, en dat kun je ook op z’n minst zeggen over Hefti’s werk. De voorbije jaren ontwierp hij een tegelvloer voor de ingang van het Gentse Kunstencentrum Vooruit, textielbehang voor de flagshipstore van Maison Dandy in de Galeries de la Reine, bedrukte stoffen voor de Zwitserse modeontwerper Julian Zigerli en recent nog een gebreide trui met borduursel voor het Fins-Italiaanse Koivu. Textielontwerper, set designer, keramist, videograaf, muzikant: Christoph is het allemaal.

Christoph Hefti, designer, tapijt, vloerkleed, atelier, Brussel

Dat hij de slagerij van zijn ouders in een klein dorp nabij Zürich niet zou overnemen, kwam nauwelijks als een verrassing. Als kind liep hij voortdurend rond met een schetsboek onder de arm. Na zijn studie textielontwerp in Zürich en mode aan Central Saint Martins in Londen ging hij aan de slag bij Jean-Paul Gaultier en nadien bij Dries Van Noten, waar hij 13 jaar zij aan zij met Dries werkte. Hefti: “Ik maakte er deel uit van elk aspect van het stoffenproces, van de research en het ontwerp tot het contact met de Italiaanse fabrieken.” Die mate van voldoening en betrokkenheid zou hij later als freelancer bij Lanvin, Balenciaga en Acne Studios niet meer voelen. Behalve dan bij Mugler, waar Casey Cadwallader de artistieke plak zwaait. “Een fantastisch ontwerper en tot op vandaag een goede vriend van mij. Net als Dries laat hij het allemaal rond teamwork draaien. Een verademing in vergelijking met andere grote huizen waar ik telkens een afspraak moest inplannen met de creatieve directeurs, die dan vaak tot drie keer werd uitgesteld.”

Je had het wel gezien in de mode?

“Ja, ik raakte gefrustreerd omdat ik de voeling met het vakmanschap stilaan verloor. Uiteindelijk stuurde ik alleen nog maar WeTransfer-bestanden naar mijn opdrachtgevers. Ik ontwierp de stof maar iemand anders ontwikkelde het tot een eindproduct. Dat was voor mij niet genoeg. Ik had een enorme drang om iets van mezelf te creëren, om iets te vertellen dat honderd procent mijn visie zou uitdragen. Bij een tapijt maak ik een stuk stof én tegelijkertijd een afgewerkt product. Bovendien kan ik me op zo’n lap textiel van drie op vier meter volledig uitleven, terwijl het met kleding toch veel kleiner werken is.”

Tapijt ‘Leaves’ (2018), Christoph Hefti. Candlestick Table, Adriana Glaviano & Alexander Lee Page (2023) bij Maniera.

Dus op een dag besliste je om tapijten te gaan maken?

“Het sluimerde al even door mijn hoofd. Toen ik in 2011 door Latijns-Amerika trok, kreeg die gedachte steeds meer vorm. Overal waar ik kwam, viel mijn oog op tapijten met prachtige Aztecmotieven. Ik was van plan er een te kopen, maar tegen het einde van de reis kon ik geen tapijt meer zien … Op de toeristenmarkten leken ze allemaal min of meer hetzelfde, zo zielloos en onpersoonlijk. Op een dag zag ik in een boetiek in La Paz een bizar vloerkleed met een patroon van golven en art-decodetails. De verkoopster vertelde dat het was geweven door een gekke dame in de bergen die zich nooit aan de regels houdt. Ze had het tapijt alleen gekocht uit medelijden. Ik twijfelde geen seconde en kocht het van haar over. Op dat moment wist ik dat ik tapijten wilde maken. Soms denk ik nog eens terug aan die gekke dame in de bergen.”

Omdat je haar liefde voor het bizarre deelt?

“Ik hou inderdaad van het absurde, van het onverwachte. Dan schets ik een landschap met een beest erop en eindig ik met een tapijt van een levensgroot beest met het landschap erin verwerkt. Dat verrassende aspect is wat mijn stijl definieert. Ik forceer niks en denk liever niet te lang na over de richting die ik uit wil. Ik geloof dat mijn ontwerpen tot mij spreken en gaandeweg wel duidelijk maken hoe ze eruit willen zien.”

Er zit ook nog wat van die slagerszoon in jou, want wilde dieren zijn je ding.

“Absoluut! Naast mijn bed ligt een vloerkleed met een vos erop. Hij is mijn waakhond. (lacht) Weet je, mijn ‘monstertapijten’ zijn vaak het vreemdste object in huis, ze hebben iets griezeligs of verontrustends, maar het zijn ook lieve beesten hoor. Ik heb gemerkt dat ze snel vriendschap sluiten met de rest van het interieur.”

Christoph naast zijn tapijt ‘Animal Mask’ (2016) bij Maniera.

Jouw creaties liggen op de vloer bij rijke verzamelaars, bij Paradis Apartment in Oostende … En ook bij jou thuis. Vind je dat belangrijk, leven tussen je eigen werk?

“Ik heb dat lange tijd bewust vermeden, omdat ik van nature geen gesetteld mens ben en altijd onderweg ben tussen Brussel en Zürich. Daarnaast wilde ik ruimte laten voor nieuwe ideeën en niet elke dag geconfronteerd worden met wat ik ooit al heb gemaakt. Nu zie ik dat anders. Ik leer veel door mijn werk te zien, erop te zitten, ertussen te leven … Het helpt me om te begrijpen waar ik naartoe wil, om onmiddellijk een dialoog met mezelf te kunnen aangaan.”

‘Designer or artist, you decide’ lees ik op jouw Instagram. Moet het echt het een of het ander zijn?

“Voor mij is het duidelijk: ik ben een designer. Mijn ontwerpen ogen misschien een beetje arty, maar ze hebben in de eerste plaats een functioneel doel. Of het nu een tapijt is, een gordijn, een vaas of een keramische lamp. Ik schrik altijd als mijn tapijten op designbeurzen aan de muur worden gehangen – alsof ze kunst zijn – omdat dat de enige manier is waarop mensen zullen overwegen ze te kopen. Leg ik ze op de grond om er overheen te lopen, waarvoor een tapijt in se is gemaakt, dan verliezen ze hun aantrekkingskracht. De ironie.”

Je wordt vertegenwoordigd door Maniera in Brussel. Hoe kwam je daar terecht?

“Ik denk dat mijn tweede tapijt net klaar was toen Kwinten en Amaryllis (Lavigne en Jacobs, red.) me opmerkten. Zij hadden kort daarvoor hun galerie opgericht en waren net als ik zoekende. Een fles wijn later namen ze me mee naar Design Miami/Basel. Dat is het fijne aan ondernemen in België: andere creatievelingen komen makkelijk op je pad. Ik beschouw Brussel als een rommelige maar tegelijk heel boeiende plek die mij voortdurend inspireert. Hier kan ik creatief zijn, experimenteren en frietjes eten als avondeten. (lacht) Mijn tijd in Zwitserland gebruik ik vooral om tot rust te komen. Ik spreek af met familie en vrienden, zwem in het meer van Zürich ... Eigenlijk leid ik een soort van dubbelleven.”

Christoph Hefti, designer, tapijt, vloerkleed, atelier, Brussel
Tapijt ‘Hands, catching’ (2017), Christoph Hefti. Low Pillar Chair, Lukas Gschwandtner (2021). Aluminium Lamp I & II, Barbar Series (2022), Studio Anne Holtrop. Alles bij Maniera.

Na Brussel en Zürich is Nepal je derde thuis, de plek waar je handgeknoopte tapijten vorm krijgen.

“De klik met Nepal was er meteen. Tijdens mijn eerste reis wist ik niet goed wat ik kon verwachten, maar al gauw vond ik twee ambachtelijke bedrijven in Kathmandu die mijn tapijten wilden vervaardigen. Dankzij hen herontdekte ik de directe interactie tussen ontwerper en ambachtsman die ik tijdens mijn laatste jaren in de mode zo had gemist. Meestal trek ik naar Nepal met enkele ruwe schetsen op zak, van daaruit bespreken we samen de technische mogelijkheden. Daar in de fabriek maak ik alle finale beslissingen en dat gaat prima zo. Ik vind het heerlijk om er weken aan een stuk door te brengen zonder internet. Iedereen laat me met rust, dus ik kan eindeloos experimenteren met stoffen, texturen en kleuren. In tegenstelling tot bij mijn werk in de mode, doe ik vandaag alles op mijn tempo en volgens mijn regels. Ik hoef niemand te pleasen en ik heb de luxe om tien keer na te denken over elk deeltje van elk ontwerp. Ik ben gegroeid en mijn tapijten met mij.”

LEES OOK: Deze Antwerpse maakt kunst vanuit haar zwembad